Al jaar en dag zie je hardlopers voor en na het lopen tegen bomen aanduwen om hun benen te stretchen. Is dat nodig voor een betere prestatie? En werkt dit preventief om blessures te voorkomen?
Stretchen kan zeker bijdragen aan het voorkomen van blessures. Als gewrichten voldoende mobiel zijn en spieren op lengte zijn functioneert het spier-peesapparaat optimaal en is de kans op letsel kleiner. Maar hoe en wanneer kun je dit het beste uitvoeren? Er zijn een aantal richtlijnen:
1. Stretch alleen spieren en gewrichten die goed doorbloedt zijn. In de ochtend is geen goed moment. Stretch bij voorkeur na een warming up en ’s avonds als je lichaam de hele dag heeft bewogen.
2. Stretch liever niet voor je sportprestatie. Bij het sporten span je spieren aan en aanspanning zorgt voor verkorting van de spier. Als je voor het trainen je spieren verlengt kun je minder kracht leveren tijdens het aanspannen.
3. Stretch liever niet direct na de sportprestatie. Tijdens het trainen maak je microbeschadigingen in je spieren, die daarna met voldoende rust herstellen en adapteren waardoor je op den duur op een hoger niveau kan presteren. Door fanatiek te stretchen na het sporten maak je de gemaakte microschade nog groter waardoor je herstel langer duurt.
4. Je kunt op diverse manieren stretchen; verend, statisch, versnellend. De beste manier is een statische stretch die je vanuit ontspanning opzoekt. De rek houd je daarna 15 tot 30 seconden vast. De spanning in de spier neemt dan langzaam af waarna je nog wat verder kan bewegen. Probeer die stretch dan weer aan te houden.