023 7 600 600 info@nieuwgroenendaal.nl

Hielspoor, wel of niet opereren?
Hielspoor is een van de meest voorkomende voetblessures in Nederland. Het is een vervelende voetklacht die veroorzaakt wordt door verkalking van de peesplaat onder de voet. Vaak is een overbelasting de oorzaak. Mensen met overgewicht of een aangeboren voetafwijking hebben een vergroot risico.

De meest herkenbare klacht bij hielspoor is een felle pijn onder je hiel. Bij een beginnende hielspoor trekt deze pijn na de eerste stappen weg. Als de hielspoor verergert, blijft de pijn langer aanhouden. In een latere fase van klachten kan de pijn ook optreden in rust. Andere klachten die mogelijk op hielspoor duiden, zijn vermoeidheid of stijfheid van je voet. Met de zelfcheck test je of hielspoor jouw klachten veroorzaakt.

Welke behandelmogelijkheden zijn er?
Opereren is één van de behandelmogelijkheden bij een hielspoor. Hieronder worden de verschillende operaties beschreven. Maar deze operaties worden pas overwogen als andere niet-operatieve behandelingen geen of onvoldoende resultaat hebben opgeleverd. 

Meestal wordt er gestart met een conservatieve behandeling. Denk hierbij aan een behandeling bij de fysiotherapeut, het gebruik van steunzolen, een Strassburg sok of simpelweg rust nemen.

Zeker een behandeling bij de fysiotherapeut is sterk aan te raden, omdat die veel behandelmogelijkheden biedt om jouw hielspoor te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn (rek)oefeningen, shockwave therapie en massage.

Operatie hielspoor
Als er toch een operatie nodig is om de hielspoor te behandelen, wordt er op basis van de klachten gekozen welke operatie uitgevoerd wordt. De drie meest uitgevoerde operaties bij hielspoor zijn:

• Het verlengen van de kuitspier (ook wel gastroc slide).
• Het verwijderen van de verkalking.
• Een plantaire fasciotomie (doorsnijden van de aanhechting van de peesplaat).
• Hieronder nemen we de verschillende opties door. Ook vergelijken we de voordelen van de operatie met de mogelijke nadelen.

Het verlengen van de kuitspier
Voor deze ingreep wordt gekozen als er door een verkorting van je kuitspieren te veel trekkracht op de aanhechting van de peesplaat komt. Tijdens de operatie wordt de kuitspier (gastrocnemius spier) iets ingesneden. De bedoeling is dat de ingesneden kuitspier in een verlengde positie herstelt. 

Een voordeel van deze operatie is dat er weinig risico’s zijn en de operatie gebeurt met een dagopname. Een nadeel is dat er na de operatie een gipsperiode van twee tot vier weken volgt. Na deze gipsperiode wordt aangeraden om tenminste twee maanden een nachtspalk te dragen en rekoefeningen te doen om de kuitspier op te rekken. In totaal krijg je dus te maken met een lange herstelperiode. Na ongeveer zes weken zijn vaak de eerste resultaten merkbaar. De pijn en stijfheid nemen af.

Verkalking verwijderen
De verkalking die de hielspoor veroorzaakt, zorgt voor een aanhoudende irritatie op de peesplaat onder de voet. Tijdens de operatie wordt de verkalking zo veel mogelijk verwijderd. Een voordeel van deze behandeling is dat de pees direct minder geïrriteerd wordt en dat eventueel beknelde zenuwen weer meer ruimte krijgen. Maar de nadelen van deze operatie wegen zwaar. Een belangrijk nadeel is een verhoogde kans op beschadiging van de peesaanhechting. De peesaanhechting is namelijk vaak met de verkalking vergroeid. Bij het wegsnijden kan er daarom ook schade aan de peesaanhechting optreden. Ook is er meer kans op beschadiging van het weefsel er omheen. Een ander nadeel is de lange herstelperiode van tenminste drie maanden.

Plantaire fasciotomie (doorsnijden van de peesplaataanhechting)
Een derde soort operatie is het doorsnijden van de aanhechting van de peesplaat. Hierbij wordt de peesplaat met een mesje losgemaakt van het hielbot. Dit zorgt er direct voor dat er minder spanning op de peesplaat staat. Het grote voordeel is directe vermindering van de pijn. Maar deze operatie brengt behoorlijke risico’s met zich mee en wordt dan ook alleen uitgevoerd als laatste redmiddel. 

Met het doorsnijden van de aanhechting verliest de peesplaat namelijk zijn werking. Hierdoor biedt de peesplaat geen ondersteuning meer voor het voetgewelf en zakt deze door. Het herstel is lastig in te schatten en de resultaten van de operatie zijn matig tot slecht.

Conclusie
Dus, opereren of niet? Wat is het beste? Het is duidelijk dat bovengenoemde operaties niet altijd even goed werken, een lange herstelperiode hebben en in alle gevallen risico’s met zich meebrengen. Deze operaties zijn meestal pas nodig als de klachten na langere tijd en het volgen van andere therapieën niet verdwijnen. Goed overleg met de fysiotherapeut en orthopeed is dus nodig om samen tot de beste behandeling te komen.

Bron: www.hierhebikpijn.nl